Impact WMO-2015 op levensvatbaarheid extramurale dagbestedingen

De aandacht wordt hier niet gericht op de energietransitie. De focus ligt op het decentralisatiebeleid van het afgelopen decennium, dat nog steeds een aanzienlijke impact heeft.


Voorwoord

Naast de energietransitie heeft de decentralisatie van overheidsverantwoordelijkheden geleid tot een groeiende rol van gemeenten in zorg, welzijn, jeugdhulp en participatie sinds 2007. Dit is vastgelegd in wetgeving zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Gezien Stichting Groen Op weg met haar elektrische rolstoelbussen voornamelijk Wmo-geïndiceerde cliënten vervoert, concentreren we ons hier op de maatschappelijke impact van financieringsregelingen voor extramurale dagbesteding, met een specifieke focus op de gevolgen voor het vervoer.

Historie van de Wmo

De Wmo trad in 2007 in werking, waarbij deze de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), de Welzijnswet en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) verving. Sinds 1 januari 2015, met de inwerkingtreding van de WMO-2015, werd de extramurale zorg, inclusief dagbestedingen, overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Hierbij werden de contracten tussen gemeenten en zorginstellingen bepalend.

De Wmo stimuleert de participatiemaatschappij, met een fundamenteel andere benadering dan eerdere verzekeringswetten. Er is geen expliciet zorgrecht, maar eerder een gemeentelijke voorziening waarop burgers een beroep kunnen doen indien andere oplossingen ontbreken.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de Wmo-uitvoering, gefinancierd uit het gemeentefonds. De overgang in 2015 ging gepaard met budgetkortingen van 25-40% (materieel kwam het neer op 85%), wat een efficiëntere uitvoering van taken door gemeenten noodzaakte. De Wmo richt zich vooral op sociale zorgaspecten, waarbij gemeenten diensten inkopen via aanbestedingen, vaak voor korte perioden.

Deze veranderingen leidden tot verhoogde regeldruk, doordat instellingen met een diversiteit aan zorginkopers en financiers te maken kregen. Voor specifieke zorgsectoren, zoals gehandicapten- en jeugdzorg, werd geregeld dat bepaalde gemeenten de contractering verzorgen. Veel instellingen ervaren financiële moeilijkheden, aangezien de kostprijs vaak boven de geoffreerde tarieven ligt.

Uit CBS-data blijkt dat de uitgaven aan extramuraal zorgvervoer in 2017 15% bedroegen van die in 2011.

Praktijk van dagbestedingen en vrijwilligersprojecten en financiering van extramuraal vervoer

Voor extramuraal zorgvervoer geldt dat vergoedingen consequent onder de kostprijs liggen, door:

  • Volledig financieel risico bij de gemeenten is gelegd

  • Algemene noodzakelijke bezuinigingen sinds 2015

  • De Wmo-focus op zelfredzaamheid en participatie, zonder expliciete zorgrechten

  • Financiering van de Wmo uit algemene middelen en inkomensafhankelijke eigen bijdragen

  • Beperkte mededinging in de markt, waarbij mobiliteitsaanbieders en gemeenten vergoedingen en voorwaarden op elkaar afstemmen

Contractuele Overeenkomsten

In de contracten tussen gemeenten en zorginstellingen worden tarieven voor extramuraal zorgvervoer geregeld, die niet kostendekkend zijn. Zorginstellingen verbinden zich contractueel tot het leveren van vervoer, ondanks het financiële verlies op de exploitatie.

Gevolgen

Dagbesteding vormt een relatief klein deel van de begrotingen van zorginstellingen. Sinds de vermindering van vervoersvergoedingen moeten deze kosten uit de algemene middelen worden betaald. (in de praktijk zorgbudgetten) Sluiting van dagbestedingen heeft niet alleen gevolgen voor de zorgbusgebruikers, maar ook voor zelfstandige bezoekers en voor intramurale cliënten die dus niet meer terecht kunnen op die locaties. Ook heeft het verdwijnen van respijtzorg gevolgen voor de omgeving.

Uit eigen onderzoek bleek dat in 2018 al zo’n 40% (!) van de dagbestedingen waren gesloten. De vervoerskosten werden als voornaamste reden genoemd.

Actuele Omgevingsfactoren

Factoren buiten de WMO, zoals de afschaffing van BPM-teruggave voor taxi- en doelgroepenvervoer en de afwijzing van aanpassingen in het maximale gewicht voor elektrisch personenvervoer in de EU, beïnvloeden de toekomst van het doelgroepenvervoer aanzienlijk.

Discussie - Beneficiaries

Budgettair gezien is de WMO geen substituut voor de AWBZ. Stichting GOw zoekt voor de zorg naar marktsponsoring om het zorgvervoer betaalbaar te houden en de sluiting van dagbestedingen te voorkomen. Onze inspanningen hebben een duidelijke maatschappelijke impact, maar financiële beneficiënten (zorgverzekeraars, overheden, andere financiers van de zorg) ontvangen momenteel deze voordelen zonder dat ze bijdragen. Stichting GOw is voornemens om samen met stakeholders deze beneficiënten te identificeren en voor hen een toegespitste propositie te formuleren.